Waardering:

Met zijn twaalfde boek rond Anne Kramer, chef van de Amsterdamse recherche, baseert schrijver Joop van Riessen zich op het waargebeurde verhaal van een verdwenen geneeskundestudente. Maar het boek Radeloos moest wel een einde hebben. ‘Het is fictie en dat moet een einde krijgen. De verdwenen studente kan niet vermist blijven’.

Een radeloos echtpaar is wanhopig op zoek naar hun verdwenen dochter Sophie Koetsier. Deze geneeskundestudente is na maanden stage in Uganda verdwenen in een natuurpark. De plaatselijke politie trekt de snelle conclusie dat zij te water is geraakt en door krokodillen is aangevallen. De ouders accepteren dat niet en zoeken onder meer hulp bij Joop van Riessen. Als oud-hoofdcommissaris en medewerker van COT – het instituut voor veiligheid en crisismanagement – kan echter niet anders dan luisteren naar de ellende.

foto Maarten Kools

Op een zonnig bankje in een Haarlems park vertelt Joop van Riessen, tegenwoordig vooral bekend om zijn spannende boeken rond Anne Kramer, over dat gesprek met de ouders. ‘Die leven in hun cocon van ellende. Haar slip is hoog in een boom gevonden. Dat is wonderlijk. Is zij toch ontvoerd? Zit zij achter hoge muren vast? De moeder zegt: ik slaap geen nacht, want ik verwacht elk moment een telefoontje van haar. Dat is hun leven. De vraag die ik mezelf stelde was of ik daar over kan schrijven. Of ik dat gevoel over kan brengen in mijn boek. Die rampzaligheid van een vermist kind. Het leven is soms zo verschrikkelijk. Daarover heb ik mijn boek Radeloos geschreven’.

In zijn boek verdwijnt Julia spoorloos na een stage in Zuid Afrika. ‘Nee, niet Uganda,maar Zuid Afrika. Daar ben ik geweest en dan schrijft voor mij makkelijker. Ja, ik schrijf graag over plekken die ik persoonlijk ken. De beschrijving van de Amsterdamse grachten, de bruggetjes, die ik goed ken, dat blijken mijn lezers te waarderen’, aldus Van Riessen.

Het is dus Zuid Afrika geworden, waar Julia verdwijnt. Ook in het boek vindt de politie na de verdwijning van Julia haar slip hoog in een boom. Het is de reden voor de moeder om spoorslag naar de plek te reizen waar haar dochter voor het laatst is gezien. Het toeval wil dat Anne Kramer, die op de rand van een burn-out zit, door de hoofdcommissaris op vakantie is gestuurd en zij gebruikt dat onverwachte verlof om naar Zuid Afrika te gaan. Op dringend verzoek van haar baas gaat zij ter plaatse op zoek naar Julia. Maar zij is niet alleen in dat verre land: Anne is naar het land gegaan om Maurice weer te zien. Maurice de Vries, de man die zij eerder is tegengekomen en aan wie zij voortdurend moet denken. De man ook die zij eigenlijk helemaal niet mag ontmoeten, want hij heeft een bedenkelijk crimineel verleden als wapenhandelaar. En niemand weet of Maurice nu wel op het rechte pad blijft of niet.

Joop van Riessen: ‘Ik vond het tijd om een kwetsbare Anne Kramer te laten zien. In veel boeken en series zie je agenten met mentale problemen, psychische stoornissen. Daar hou ik niet van. Wat moest ik dan? Ik bedacht de oplossing. Anne is gewoon als agente smoorverliefd geworden op een crimineel. Dat begon in het vorige boek. En nu gaat ze bij hem op bezoek om te zien wat ze precies voor hem voelt. Ik vond dat zo grappig. Als die verhouding door zou gaan, is Anne Kramer op weg naar de uitgang. Want een verhouding kan niemand toedekken. Ook niet de hoofdcommissaris, die haar anders altijd de hand boven het hoofd houdt. En daarna kwam de vraag: ben ik als schrijver soms op weg naar de uitgang? Dat vind ik de gein van het schrijven. Je kan het uiteindelijk zelf bepalen’.

Hoe komt een hoofdcommissaris er eigenlijk toe om thrillers te gaan schrijven na zijn actieve carrière van veertig jaar bij de Amsterdamse politie?

Joop van Riessen: ‘Ik ben in 2004 vertrokken als hoofdcommissaris en bij het COT van Uri Rosenthal, de latere minister van buitenlandse zaken, gaan werken. Maar ik werd nog regelmatig gebeld door journalisten met vragen. Ik zei: jongens hou daar toch mee op. Ik werk daar niet meer. Toen heb ik een avond georganiseerd in een Amsterdamse kroeg en daar heb ik verteld over veertig jaar Amsterdamse politie. Om van die telefoontjes af te zijn. De journalisten drongen er op aan dat ik het in een boek zou opschrijven. En als ik niet wilde schrijven, zouden zij voor iemand zorgen die het zou schrijven. Ik wist meteen dat als er al een boek moest verschijnen, dan zou ik dat zelf schrijven. Dat is In naam der wet geworden. Ik werkte nog gewoon bij het COT. Op een gegeven moment sprak ik met de uitgever. Die zei: we willen dat je fictie gaat schrijven. Een hele reeks. Ik wist het niet. Wat zou ik moeten schrijven? Zij sprak me toe als een schooljuf. Jij gaat nu die serie schrijven. Ik kwam thuis en mijn vrouw zei tegen me dat heel veel mensen manuscripten insturen die nooit worden gelezen en ik had nog niet eens een manuscript ingestuurd en ze wilden het al uitgeven’.

‘Ik ben achter de computer gaan zitten dacht weer: wat moet ik dan schrijven? Ik heb een onderwerp, een idee, nodig. En een hoofdpersoon. Dat moet niet Joop van Riessen worden. Ook niet een man met een andere naam, die er op lijkt. Weet je wat, zei ik bij mezelf, ik schrijf over een vrouwelijke politiechef. Dat is Anne Kramer geworden. En weet je, ik merk nu heel langzaam na al die boeken, dat die vrouw eigenlijk wel degelijk Joop van Riessen is. Menselijk, vol emoties, maar als het nodig is ook keihard. Ik heb ook altijd gewerkt vanuit mijn gevoel. Als ik dacht dat iets niet goed zou gaan, dan deed ik het niet. Neem de IRT-affaire. Toen ik voor het eerst hoorde van een die zaak met een criminele infiltrant, heb ik gezegd dat het niet goed voelde en dat ik het niet zou doen. Ik kon ook niet weten dat jaren later er een parlementaire enquête zou volgen’.

‘Mensen vragen me wel eens hoe het is om over een vrouwelijke hoofdpersoon te schrijven. Er gebeuren dingen, ook erotisch, die best moeilijk zijn. Ik antwoord dan simpel met de opmerking dat ik wel eens naar mijn dochter luister. Dat valt dan weer lastig bij haar. Nu durf ik thuis niets meer te zeggen, roept zij dan’.

Hoe lang gaat de serie rond Anne Kramer nog door?

Joop van Riessen: ‘Dat weet ik zelf ook niet. Soms ben ik het gewoon zat. Dan heb ik er een af, breng het naar de uitgever en dan zeg ik tegen mezelf: nu stop ik. Maar na een paar maanden gaat het toch weder kriebelen. Ik weet dat als ik niet begin, ik er helemaal mee stop. En dan ga ik toch weer achter de computer zitten. Ik maak nooit vooraf een overzicht van het verhaal. Ik heb een idee en dan ga ik aan de slag. Ik zie wel waar ik uitkom’.

Het is eigenlijk ook op deze manier dat Joop van Riessen halverwege de jaren zestig van de vorige eeuw bij de politie terecht is gekomen. Zijn vader wilde dat hij dominee zou worden, zijn moeder ambieerde voor hem een artsenstudie. Het werd de politieacademie. ‘Een vriend zat op die opleiding en daagde mij uit om ook te solliciteren. Dat zou iets voor mij zijn. Ik was heel erg antiautoritair, had al gelazer meegemaakt. Maar tot mijn verbazing werd ik aangenomen. Ik heb er geen dag spijt van gehad. Ik heb een geweldig leven als agent gehad’.

Bestel direct van de uitgever via deze link.