Waardering:

Sprakeloos geluk

Met een open mond van ontzetting slaat Johanna Spaey de handen voor haar gezicht. Bijna barst ze in tranen uit: Ze heeft de Gouden Strop gewonnen. Volgens de jury heeft de Vlaamse het beste Nederlandstalige misdaadboek geschreven. “Gelukkig hoefde ik geen dankwoord uit te spreken. Dan was ik zeker in tranen uitgebarsten”, zegt zij achteraf, als de emotie wat is gezakt en het glaasje champagne goed heeft gesmaakt.

In de TV-show van Ivo Niehe worden de vijf genomineerden – Esther Verhoef, Rene Appel, Chris Rippen, Simon de Waal en Johanna Spaey – nog even in spanning gehouden. Ze moeten vertellen wat een goede thrillerauteur allemaal moet hebben en doen, hoe hij of zij werkt, of seks in een boek thuis hoort. Dan staat Sonja Barend, de voorzitter van de jury, op om de winnaar bekend te maken. Een ogenblik later staat de verbaasde Spaey op het podium en wordt ze bedolven onder de loftuitingen, de cheque van tienduizend euro, het beeldje en de bos bloemen.
Spaey: “Ik schatte de kans een op vijf dat Rene Appel zou winnen. Die heeft met Loverboy toch een heel knap boek geschreven. Die heeft ook ervaring, heeft de prijs al een keer gewonnen, behoorde vaker tot de genomineerden. En als ze een vrouw wilden aanwijzen, zou het wel Esther Verhoef worden. Die behoorde vorig jaar ook tot de genomineerden. Daar let de jury toch wel op? Ik dacht echt niet dat ik zou winnen.”
Haar boek, Dood van een soldaat, speelt in 1919, een jaar nadat een einde was gekomen aan de Eerste Wereldoorlog. De plattelandsdokter, Sara Sondervorst, onderzoekt samen met de plaatselijke inspecteur de dood van een oorlogsveteraan die met ingeslagen schedel in het veld is gevonden. Maar eigenlijk gaat het verhaal over België na de oorlog, over de terugkeer van de verknipte mannen die de hel van de loopgraven hebben overleefd, over collaboratie met de Duitse bezetter. En over de relatie van Sara met haar geliefde officier die zwaar verminkt uit de strijd terugkomt naar het dorp. “Het belangrijkste van het boek is de relatie tussen de hoofdpersonen. De oorlog is eigenlijk een apart personage. De moorden zijn ondergeschikte aan het drama in het leven van Sara en haar vriend.”
Het is voor haar logisch om over de Eerste Wereldoorlog en de nasleep te schrijven. “Het is een beetje eigen familiegeschiedenis. Mijn grootvader heeft in de loopgraven gevochten. Ik ben die familiegeschiedenis gaan reconstrueren door boeken te bestuderen, musea te bezoeken en ter plekke te kijken.”
“Er is in België een heropleving van de belangstelling voor die oorlog. Tentoonstellingen, musea. Dat komt omdat iedereen wel iemand in de familie heeft die toen heeft gevochten. Het is onderdeel van de collectieve geschiedenis van ons land. Het is ook een heel tragische oorlog, heel dramatisch. De Tweede Wereldoorlog had iets technisch. Maar de gruwel en de waanzin van de Eerste Wereldoorlog spreekt mensen, vooral vrouwen, nog steeds aan.”
Johanna Spaey (39 jaar, single) studeerde in Leiden en Leuven Assyriologie. Op de vraag van Ivo Niehe wat zij met die studie wilde, was haar snedige antwoord: “Assyrioloog worden.”
“Maar het is een te smal onderwerp om er echt mee aan het werk te gaan”, geeft zij later toe. Na haar studie is zij daarom de journalistiek ingegaan. Zij werkt nu als eindredacteur bij een Belgisch vrouwenblad.
Ideeën voor een nieuw boek heeft zij voldoende, zegt ze zelf. “Aan inspiratie geen gebrek. Misschien schrijf ik wel een non-fictie boek over vrouwen in de Eerste Wereldoorlog. Maar verder wil ik een psychologische thriller schrijven waar de persoonlijke relaties belangrijker zijn dan de spanning. Misschien zegt de jury over mijn volgende boek wel: Dit is geen thriller meer.”
Het is bij de TV-show een echt Nederlands feestje. Hard pratende Hollanders overheersen. In een hoekje weggedrukt, staat Johanna Spaey met een vertegenwoordigster van uitgeverij Manteau. Nog een beetje beduusd worden zij vrijwel voortdurend omringd door mannen die de winnares willen feliciteren en een hand geven. “Ik vind het niet erg om zo hier tussen de Nederlanders te zijn. Ik was wel even bang voor de uitzending. Daar zit je tussen de ervaren auteurs en dan moet je ook nog snedig antwoorden. Maar dat ging best goed. Nu ga ik eerst maar mijn moeder bellen. Die gelooft er natuurlijk niets van dat ik hier de Gouden Strop heb gewonnen.”