Waardering:

Theo Capel komt uit de kast

‘Een jarenlange ervaring in kringen van politie en justitie’, staat achterop de boeken van Erik Bolt over rechercheur Felix de Grave. Het gaat hier om een pseudoniem, dat is duidelijk. Na twee boeken geeft de schrijver nu zijn vermomming al prijs: Achter de naam schuilt Theo Capel, thrillerschrijver en oude rot in het vak.

Voor het raam van café Wildschut zit Theo Capel op zijn gemak met een kop koffie voor zich. De zon schijnt door het raam naar binnen, het café zit vol vrolijkheid. Grijnzend kijkt hij rond. Erik Bolt hoeft zich niet langer te verschuilen, Theo Capel kan zich weer onder zijn eigen naam vertonen.

De bekentenis van Theo Capel dat hij onder pseudoniem aan een nieuwe serie is begonnen, is niet zo’n grote verrassing als toen Tess Franke geen vrouw bleek te zijn maar een man, namelijk Gert Jan de Vries, recensent van de NRC. Die heeft zijn geheim iets  langer bewaard. Na zijn derde boek is hij ‘uit de kast’ gekomen. Capel gooit zijn vermomming na zijn tweede boek aan de kant.

De boeken van Erik Bolt – pardon Theo Capel – vormen een serie rond rechercheur Felix de Grave. De eigenzinnige agent heeft vijanden in het korps gemaakt en is ‘verbannen’ van het centrum naar Amstelveen. Daar krijgt hij te maken met een geheimzinnige moord in het Amsterdamse bos. In deel twee is hij overgeplaatst en een stapje hoger op de ladder gekomen. Als inspecteur is hij chef van een ploeg motorrijders die het verkeer controleren. Bij toeval raakt hij betrokken bij de moord op een jonge vrouw; de nicht van een oude politiecommissaris. Deze man is ooit De Graves leermeester geweest en de kersverse inspecteur zet zich nu in om het raadsel op te lossen. Dat verloopt niet zo eenvoudig want de commissaris blijkt een ritselaar, een die spottend ‘de Don’ wordt genoemd.

Beide boeken zijn goed geschreven politieromans met fraaie personages en een rechercheur die vrolijk het leven neemt zoals het komt. ‘Dit zijn heel andere boeken dan ik tot nu toe heb geschreven’, vertelt Capel, ‘en ik wilde dat onder een andere naam doen’.

Theo Capel schreef in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw tien boeken over eenling Stammer, die voor een bank incassowerk deed. De eerste verscheen al in 1981 en het maakt Capel tot een ervaren rot in het vak van thrillerschrijver. Met rechercheur Felix de Grave is hij een nieuwe weg in geslagen.

Maar die ommezwaai is niet uit de lucht komen vallen. ‘Ik heb het ook gedaan uit een lichte irritatie over de golf boeken van Zweedse auteurs die over ons heen dendert. Ik wilde daar iets tegenover zetten’.

De Scandinavische auteurs schrijven bijna altijd politieromans. Een moord of meer moorden en een klopjacht op de daders. Daarnaast zijn de Scandinavische boeken vaak sociaal geïnspireerd en stellen ze misstanden aan de kaak. Maar dat is niet waar Capel zich aan stoort.

Waar stoort u zich dan wel zo aan?

‘Bij die Scandinavische auteurs is het niet alleen de narigheid van de zaak zelf die wordt beschreven, het is de algemene malaise die een belangrijke rol speelt. De hond van de rechercheur overlijdt, de vrouw van de commissaris krijgt kanker. De boeken worden bovendien gekenmerkt door een eindeloze traagheid. En desondanks heeft iemand als Stieg Larsson een enorm succes’.

‘De pan wordt door de uitgevers nu helemaal tot op de bodem uitgeschraapt. We krijgen vandaag echt alle Zweedse, Noorse, Deense en zelfs IJslandse schrijvers over ons heen. Nu komt er uit Finland een schrijver die wordt vertaald. We gaan naadloos over van Scandinavische mistroostigheid naar Slavische melancholie.’

‘Ik dacht bij mezelf: daar moet wat tegenover staan. Een vrolijke politieman, een opgewekt mens, die zin heeft in zijn werk. Meer in de stijl van Ed McBain en zijn enorme serie over een politiedistrict – het 87th – in een niet nader genoemde Amerikaanse stad.’

Kon stoere man, Stammer, niet meer?

‘Mijn serie ging eigenlijk over een eenzame fietser. Dat is niet meer van deze tijd. Er is een omslag geweest, talentenjachten, sociale media, en dan kan zo’n eenling niet meer. De hoofdpersoon moet in het moderne leven staan. Dus heeft Felix de Grave een vriendin. En beschrijf ik ook huiselijke zaken naast de moordzaak zelf. Stammer was bespiegeld, niet participerend. Felix de Grave staat meer in het leven’.

Is het schrijven van een politieroman heel anders?

‘Ja, dit is heel anders. Ik heb nooit een politieroman geschreven. Het is heel anders schrijven, heb ik gemerkt. In mijn boeken over Stammer kon ik voor de vuist weg fantaseren, hoefde ik me niet aan formele regels te houden. Ik had een aardige politieroman voor ogen met leuke, oorspronkelijke figuren. Redelijk waarheidsgetrouw, maar geen echte mensen. Je moet niet overdrijven.

Het blijft fictie. Een politieroman moet echter wel een beetje echt zijn.  Je kan niet zo maar iets opschrijven. Je moet overal op letten. Overal zijn regels voor’.

Hoe bent u aan de kennis over de politie gekomen? Bent u soms zelf wel eens met de politie in aanraking gekomen?

‘Nee, dat niet, nee zeg. Maar ik word wel altijd uit een rij gehaald. Als we voor paspoortcontrole staan te wachten op het vliegveld ben ik degene die wordt gecontroleerd. Ik heb blijkbaar een uitstraling dat ik een man ben die niet deugt. Lang geleden heb ik een keer Len Deighton, de beroemde schrijver van spionageromans geïnterviewd in Ierland. Op Heathrow ben ik meteen door de douane uit de lijn gehaald en aangehouden. De tijd van de strijd in Noord-Ierland, de IRA, en ze dachten blijkbaar dat ik daar iets mee had. Ik heb lang geleden een zomerbaantje gehad als portier bij de rechter-commissaris in Amsterdam. Daar heb ik wel veel geleerd. Maar ik ben nooit aan de slechte kant van de wet terecht gekomen’.

Waarom staat er dan achterop Bolts boeken ‘na jarenlange ervaring in kringen van politie en justitie’?

‘Ach, dat is gewoon een beetje zieken. Trappen naar het idee van weer een Amsterdamse smeris die boeken gaat schrijven. Baantjer, Simon de Waal, Joop van Riessen. Ook ik schrijf natuurlijk wel over Amsterdam. Wat had je dan verwacht. Wat is dat nou, Den Haag,  een stad met het odium van collectieve dufheid, of Rotterdam, de stad van havenarbeiders. Dat is niks. Amsterdam is het kloppend hart van Nederland. Dienstverlening, creativiteit, dat is Amsterdam. Het is toch niet voor niets dat mensen uit bijvoorbeeld Tegelen naar Amsterdam komen? Alles gebeurt in Amsterdam, dus ook misdaad’.

Waar komt die naam Erik Bolt eigenlijk vandaan?

‘Het is bij mij begonnen vanwege die Scandinavische auteurs en daarom moest de naam iets Scandinavisch hebben. Ik heb die naam na lang zoeken gevonden. Erik is natuurlijk universeel en Bolt heeft wel iets uit die landen. Ik heb het gekozen met in mijn achterhoofd de mogelijkheid dat het tijd wordt dat ook eens Nederlandse auteurs in het Zweeds verschijnen. Er komen zoveel Zweedse boeken hier uit. Maar ja, tot nu toe is er nog niet veel van een vertaling terecht gekomen’.

Waarom bent u nu uit de kast gekomen?

‘Het eerste boek heeft niet veel rimpels veroorzaakt. Met dit tweede boek hoopte ik dat dat zou veranderen. Het is een interessante intrige met een vreemd onderzoek voor de politie omdat het een commissaris betreft die de naam heeft een scheve schaats te rijden. Maar van die reuring komt niet veel terecht nu de uitgever is vergeten het boek op te sturen  voor de Gouden Strop, de prijs voor de beste Nederlandstalige thriller. En nu komt er ook nog een tweede Bolt op de markt. Van advocate Britta Bolt. Het werd volgens mij tijd om uit de kast te komen’.

Komt er nog een derde Felix de Grave boek onder de naam Erik Bolt?

‘Jazeker, ik ga gewoon door. Ik ben al bezig met dat derde boek. En wie weet, komt er ook nog een vierde boek’.