Waardering:

‘Den Tex wil worden afgerekend op stijl van schrijven’

Het plot van een thriller is belangrijk. Hoe wordt de spanning opgebouwd, zijn de hoofdpersonen geloofwaardig, hoe rijkelijk vloeit het bloed. Dat zijn vragen die meteen worden gesteld als het om een spannend boek gaat. “Dat is misschien wel het grootste verschil met literatuur. Schrijvers van literaire werken worden veel harder afgerekend op schrijfstijl.”Het is Charles den Tex, Haags schrijver van spannende boeken, een doorn in het oog. Hij zou graag zien dat er ook bij thrillers meer aandacht komt voor schrijfstijl. “Thrillers zijn vaak stilistisch voorspelbaar. De dialogen, de vergelijkingen en beeldspraken. Dat is het moeilijkste van schrijven. Niet alleen de verhalen vertellen, maar ook bepalen hoe je die wilt vertellen. Aandacht voor de stijl kan ook leiden tot wijziging de plot. Je moet als schrijver flexibel zijn. Stijl en inhoud moet kloppen.”

Uit zijn zelf opgelegde wens om meer aandacht te besteden aan zijn schrijfstijl, verklaart Charles den Tex ook het grote verschil tussen zijn diverse boeken. “Na Schijn van Kans (waarmee hij in 2002 de Gouden Strop won, red.) heb ik een totaal ander boek geschreven, Angstval. Ik wilde voorkomen dat ik op de automatische piloot het succes zou herhalen. Ik voelde dat ik een stijlsprong moest maken. Pas toen ik er uit was wat voor een soort boek ik wilde schrijven en welke stijl daarbij paste, ben ik begonnen.”

Stilstand is achteruitgang, is blijkbaar het motto van Den Tex, want voor zijn nieuwste boek, De Macht van meneer Miller, maakte hij opnieuw een draai. Dit keer geen geheimzinnige gebeurtenissen, maar een meer traditioneel plot van een wereldwijde omvang. “Voor Angstval heb ik het moeten forceren. Bij het schrijven heb ik mijzelf gedwongen over elke zin na te denken. Voor je het weet rammel je een hele alinea, een bladzijde, in je computer. Dat gaat automatisch. Ik dwong mezelf het na te lezen en bewust te kiezen.”

Maar is die intellectuele inspanning terug te vinden in zijn boeken? “Ja, dat denk ik wel, ja. Ik ben trefzekerder gaan formuleren. Het gaat makkelijker dan bij eerdere boeken. En ik kies niet de voor de hand liggende beschrijvingen. Karakterschetsen gaan me beter af. Ik denk dat mijn boeken herkenbaar zijn geworden. Door het verbeteren van mijn stilistische aanpak, hoop ik dat mensen gaan zeggen: Dit is een echte Tex.”

“Ik ga er van uit dat ik er nog niet ben. Het ene boek is nog steeds minder goed dan een ander. Van Meneer Miller dacht ik wel: dit is een lekker boek, een leuk verhaal. Veel mensen zeggen nu tegen me dat het mijn beste boek is. Dat kan ik zelf moeilijk beoordelen. Maar blijkbaar is me gelukt, wat ik me had voorgenomen.”

Hoeveel een auteur ook op zijn naam heeft staan, hij heeft in het eigen werk een voorkeur. Dat hoeft niet altijd het nieuwste werk te zijn. Charles den Tex duikt ook in zijn eigen verleden om zijn lievelingswerk te memoreren. “Ik heb zelf altijd een voorkeur gehouden voor Code 39. De hoofdpersoon uit dat boek ligt het dichtst bij mij. Het lijkt mij het makkelijkst om naar hem terug te keren.”

Maar een serieschrijver is Den Tex niet. En zal hij nooit worden. Daarvoor is hij te veel bezig met stijl. Hij wil niet vastroesten of worden vastgepind op een en dezelfde hoofdpersoon. “Het genre thriller is gebaat bij een zekere mate van clichématigheid. Dat is de kracht, maar ook de makke van het genre. De mensen hebben een bepaalde verwachting als ze een thriller kopen en de schrijver moet daar niet te ver van afwijken.”

“Het is heel moeilijk om daar uit te breken. Maar met formuleringen, dialogen, beschrijvingen en karakters moet dat mogelijk zijn. Een schrijver moet binnen die clichés van het genre zijn eigen weg zoeken. Hij moet iets persoonlijks ontwikkelen. Daar hoor je op te worden afgerekend. Hoe beter je een eigen stijl meester bent, hoe meer het karakter van een schrijver in een boek te zien is. Maar recensenten letten daar te weinig op, vind ik. In Nederland wordt het te snel goed gevonden. Bij spannende boeken wordt een schrijver afgerekend op het plot, de geloofwaardigheid. En pas in tweede instantie op stijl, als dat al gebeurt.”